Veluwe Zwerfpad  

Etappe 8. Woensdag 03-10-2018   Vaassen - Elspeet, 25 km.  

Weer: vrij zonnig, 20 graden.

Tegen 9 uur starten we vanuit ons appartement voor de 8e etappe. Op het laatste moment wijzigen we de plannen en besluiten met de bus terug te reizen in plaats van andersom. We lopen naar de Cannenburger weg en pakken hier de draad weer op. De route gaat door bossen en over heide en na een tijdje bereiken we de Galgenberg. We hadden iets hogers verwacht maar we moeten het doen met een verheffing in het landschap. Niets bijzonders zou je zeggen, maar er zit een bijzonder verhaal achter.

In deze omgeving stonden vroeger “gerichten”, galgen voor terechtstellingen. In de gemeente Epe zijn op middeleeuwse kaarten 3 Galgenbergen terug te vinden. Uit archiefstukken blijkt echter dat er in die periode niemand tot de galg is veroordeeld. Waarom dan 3 galgen en dan ook nog zo vlak bij elkaar? De Historische Vereniging van Epe denkt het antwoord te weten. Er woonden in het begin van de 18e eeuw veel zigeuners in de Veluwse bossen. Ze werden in de streng religieuze gemeenschap gezien als heidenen en kregen van alles in hun schoenen geschoven. In ieder geval was hun aanwezigheid ongewenst. Na een aanvankelijk gedoogbeleid ging het van kwaad tot erger. In 1712 zonden de Staten van Gelderland 50 voetknechten en 25 ruiters naar het Gortelsche Bosch om hen te verdrijven, met de opdracht te trachten twee of drie der voornaamsten te "vatten" en de anderen overhoop te schieten. In 1717 bevonden zich zoveel heidenen in de Gortelse en Vierhouter bossen, dat men “met zeer krachtige maatregelen tegen deze woestelingen moest optreden". Pas in 1750 schijnt de Veluwe "van hunne zoo gevaarlijke tegenwoordigheid verlost te zijn”. De 3 Galgenbergen werden dus niet voor de normale rechtsgang gebruikt en waren zeer waarschijnlijk bedoeld voor het ophangen van “heidenen”. Dat kon ook zonder een vorm van proces. Met een opgehitste bevolking gesteund door de Staten van Gelderland moest dit wel verkeerd aflopen voor de zigeuners. Weer zo’n waanzinnig verhaal waar je zo maar aan voorbij kan lopen.

Iets verder komen we bij de Celtic Fields of Raatakkers. Zelfs als je dit weet valt het niet te herkennen in het landschap. Toch is het de moeite waard om het te noemen alleen al omdat dit een goed beeld geeft van het leven van onze vroegste voorouders. Voor het ontstaan van grotere engen, essen en enken werd de landbouw op een veel kleinschaliger manier door de Kelten bedreven. Deze periode strekte zich uit van het begin van de ijzertijd (700 jaar voor Christus) tot in de Romeinse tijd, circa 100 jaar na Christus. Door het gebruik van ijzeren gereedschappen konden op deze prehistorische akkers hagen geplant worden en werden wortelstronken, takken en stenen als erfscheiding neergeworpen. Deze afscheidingen waren tegelijkertijd windsingels die stuifzand invingen, waardoor geleidelijk de lage walletjes ontstonden die vooral vanuit de lucht nog steeds zichtbaar zijn. De akkers werden in vierkante vakken verdeeld en hadden daardoor een honingraat structuur (raatakkers). Het vee zorgde voor de bemesting, want de grond was schraal. De boeren van die tijd gebruikten al wisselbouw. De ene keer verbouwde men groente, het jaar erop iets anders, zoals gerst, spelt, eenkoorntarwe en andere granen. Ook werden boekweit, bonen en oliehoudende zaden verbouwd. Alhoewel er veel van deze raatakkers zijn omgeploegd is deze oude akkerstructuur nog op veel plaatsten op de Veluwe terug te vinden. Ook hier zien we weer diverse grafheuvels.

Na het afwandelen van een kaarsrechte weg, nog steeds door de bossen van het Kroondomein, bereiken we het rustieke dorpje Gortel. Deze Nedersaksische buurtschap is klein, het telt rond 70 inwoners. Ondanks dit geringe aantal heeft men nog wel een eigen school en een kerk. De boerderijtjes zijn allemaal goed bewaard gebleven, maar verder leeft men hier in het heden. Het is in de loop der tijd een soort van museumdorp geworden en heeft nu een beschermd dorpsgezicht.

We lopen verder langs een bosrand met uitzicht over het heidegebied Greveld. De zon is er goed door gekomen en het is zelfs enigszins warm geworden. Vergeleken met gisteren een ideale dag om te wandelen. Na een kilometer door de bossen te hebben gelopen komen we bij een klein monument met daarop een herinnering aan een bijzondere gebeurtenis in de Tweede Wereldoorlog.

Het onderduikers- “Pas-Opkamp”, ook wel Verscholen- of Geheime Dorp genoemd, werd in de oorlogsjaren opgericht. Het kamp stond vrijwel onzichtbaar in een zeer dicht bos van jonge dennen. Wikipedia: Het dorp werd in de Tweede Wereldoorlog tussen februari 1943 en oktober 1944 bewoond door onderduikers, waaronder vluchtelingen uit het doorgangskamp in Amersfoort, jonge mannen van de arbeidsinzet, joodse families en gestrande piloten. De bekendste bewoner was Godfried Bomans. Gemiddeld waren er per dag 80 tot 100 onderduikers te vinden. In vier bosvakken waren "arbeidsketen, een houten huis, een barak, een blokhut van dennenstammen, hutten van Dempo-platen en strogedaakte houten huisjes" gebouwd door een lokale aannemer, sommige voorzien van gasfornuis op butagas en waterpompen.

De 4 bosvakken werden van elkaar gescheiden door brandgangen. Er waren scherpe regels om ontdekking te voorkomen. Men mocht b.v. alleen maar fluisteren en overdag mochten de brandgangen niet gebruikt worden. Eind oktober 1944 werd het dorp toch ontdekt door twee Duitse soldaten die aan het jagen waren. Ze zagen een jongen met 2 emmers water over een van de brandgangen lopen en hielden hem aan. Daarbij werden waarschuwingsschoten gelost. Voordat Duitse versterkingen konden worden opgehaald, waren de meeste “vogels“ gevlogen.Toch nog 8 onderduikers werden gevangen genomen en op een later tijdstip gefusilleerd. Aan de Tongerenseweg werden 6 personen gefusilleerd en 2 bij het kamphuis de Paasheuvel. In totaal 86 onderduikers wisten te ontkomen.

We lopen een stukje het bos in om de drie nagebouwde hutten te bekijken. Het kost wat moeite om ze te vinden ook al weten we waar ze zich bevinden.

Via het heidegebied Hendrik Mouwenveld van Staatsbosbeheer bereiken we Vierhouten. Volgens Wikipedia is de naam ontleent aan het feit dat het dorp aan 4 verschillende bossen grenst. De familienaam Vierholt komt echter ook veel voor in deze omgeving. Wat was er eerder, de kip of het ei.? Vierhouten zou veel van haar originaliteit kwijt geraakt zijn aan “importburgers” en schaalvergroting. Daar merken we zelf niet veel van of het zouden de vele restaurants en andere horeca moeten zijn die we tegen komen. Er is nog 1 goed bewaard gebleven boerderij in Vierhouten, het rijksmonument "De Jonge Stee" aan de Plaggeweg 26. Een andere boerderij die vroeger in Vierhouten stond, is nu te bezichtigen in het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem. We zien dat de boerderij aan de Plaggeweg vrijwel onzichtbaar is door omringend groen. We gaan wel een keer naar Arnhem.

Net buiten Vierhouten lopen we langs recreatieoord de Paasheuvel richting de Elspeetsche heide. Het recreatieoord is sinds 1922 het voormalige kamphuis en kampeerterrein van de Arbeiders Jeugd Centrale, gelegen op een heuvel aan ’t Frusselt. Het is een behoorlijk groot terrein. We zien aan beide kanten van de weg velden met barakken, groepstenten en andere recreatiemogelijkheden. Het zal er vast wel gezellig druk zijn in de zomer, maar ook nu horen we nog kinderen spelen in het bos.

Het eerste wat we zien op de Elspeetsche heide is de Vodseberg. De route loopt langs de berg en het kan niet zo zijn dat we er niet even bovenop klimmen. Als we boven op deze 35.7 meter hoge “berg” zijn krijgen we een prachtig uitzicht over een oneindige heide met verderop nog meer verhogingen in het landschap. Het beste wat een natuurgebied kan overkomen is dat het gebruikt wordt als militair oefenterrein.

We stoppen even bij een replica van een grafheuvel. Dit uitgraven zou bij een echte grafheuvel natuurlijk nooit gebeuren, maar deze replica laat goed zien hoe de inhoud er uit had kunnen zien. De oudste grafheuvels waren nog laag en stammen uit de periode van de Nieuwe Steentijd, rond 2000 voor Christus. In het midden lag de persoon in kwestie begraven. Voor de reis naar het hiernamaals kreeg hij eten mee in een Veluwse Klokbeker. Dezelfde heuvel werd 1000 jaar later in de Bronstijd opnieuw gebruikt om een overledene in te begraven. Daarna werd de heuvel aanzienlijk verhoogd met een rij palen er om heen.

Iets verder, aan de rand van het heideveld, lopen we langs de Stenen Tafel. Een tafel met morenen als stoelen. Het tafelblad is glad gepolijst aan de bovenkant met een afbeelding van alle lange afstandsroutes in Nederland, aangeboden door diverse organisaties vanwege het 25-jarig bestaan van het wandelplatform LAW.

Het Veluwepad schampt Elspeet aan de noordkant. We buigen hier af naar het centrum op zoek naar een bushalte. Met bus 104 rijden we terug naar Apeldoorn en met lijn 202 weer naar Vaassen. Alles sluit zo mooi aan dat we ruim de tijd hebben om naast wat boodschappen ook nog even naar Kasteel De Cannenburch te lopen om het van dichtbij te bekijken. De stand van de zon is prima voor een paar mooie foto’s. Kasteel De Cannenburch is in 1543 gebouwd door veldheer Maarten van Rossum op de restanten van een ouder kasteel, waarvan de vroegste vermelding uit 1365 stamt. Van Rossum overleed in 1555, voordat het kasteel klaar was. Zijn opvolger, Hendrik van Isendoorn, voltooide het bouwwerk.

Bij de uitgang van het kasteelpark komen we uit op de Emmaweg. Het eerste wat we zien is een waterval gewoon bij een particulier in de tuin! Ongetwijfeld heeft hier 1 van de vele watermolens gestaan. Het water wordt aangevoerd door een gekanaliseerde spreng. Als we wat verder lopen zien we dat er twee beken naast elkaar stromen, aanvankelijk nog gescheiden door een gammel houten wandje. Volgens de kaart moet het om een ijzerhoudend- en een met helder water gevulde spreng gaan. Vanuit de Emmaweg zijn we weer in een paar minuten op ons vakantiepark.