Veluwe Zwerfpad  

Etappe 7. Dinsdag 02-10-2018   Hoog Soeren -Vaassen, 15.8 km.  

Weer: regenachtig, 12 graden.

Het weer ziet er niet zo goed uit vandaag, maar daar trekken we ons niets van aan. We hebben nu een appartement gehuurd in het fraai gelegen vakantiepark “De Bosrand” net buiten Vaassen. We lopen in 20 minuten naar de dichtstbijzijnde bushalte vlakbij het kasteel “De Cannenburch”. De bus naar Apeldoorn komt al na 3 minuten (lijn 202) en bij de Gedenknaald stappen we er weer uit. We moeten nu even wachten voor we met bus(je) 104 naar halte de Echoput kunnen reizen.

We zetten meteen de paraplu op en lopen iets terug om daarna de N344 over te steken. De Hoog Soerensche Bosschen zijn onderdeel van het Kroondomein Het Loo. Zonder dat we dat merken lopen we op ongeveer 92 meter boven NAP. Het kroondomein is eigendom van de Staat der Nederlanden, maar onze Koninklijke familie heeft ze in vruchtgebruik. Die komen we vandaag niet tegen, sterker nog, we zien bijna niemand. Maar dat is niet zo vreemd met dit weer. De natuur krabbelt weer op na de afgelopen hete zomer. We zien overal het frisse groen van nieuwe bosbessenstruikjes, dus dat gaat helemaal goed komen. Volgend jaar nieuwe planten met dikke bosbessen?  

Rechts van ons zien we een vrijwel droogstaand ven. Het gaat om het zogeheten Ruitersgat. Onder de vegetatie bij deze grote leemput zijn nog restanten te vinden van oude bakovens in de vorm van rood puin. Dat gaan we niet controleren. De put is ontstaan in de 2e helft van de 17e eeuw, door het graven van leem t.b.v. de vroegere steenbakkerij van stadhouder Willem III. Van het leem werden de stenen gebakken voor de bouw van paleis Het Loo. Het Ruitersgat is ook een van de ‘Heidense Kuilen’, genoemd naar de Heidens of Zigeuners die zich daar in het begin van der 18e eeuw dikwijls ophielden. Bij de Galgenberg krijgen we hier meer van te horen.

Dan komen we op een punt waar we gedwongen worden om de bronsroute te nemen. Vanwege de bronstijd is de officiële route afgesloten. We moeten nu over een saaie weg onze kilometers maken en daardoor missen we wel wat bezienswaardigheden zoals de Kathedraal gemaakt door kunstenaar Marinus Boezem.

Bij het dorpje Wiesel zien we een nog gaaf gebleven kleinschalig cultuurlandschap dat is ontstaan in de Middeleeuwen op de flank van een stuwwal. De bebouwing bestaat uit verspreid gelegen boerderijen en woonhuizen met daartussen kronkelende vaak onverharde wegen. Over sommige van deze wegen werden vroeger de schapen van en naar de heidevelden gedreven. Karakteristiek voor de Wieselsche Enk is de afwisseling van akkers, grasland en bospercelen. Op verschillende plekken liggen begroeide wallen, die de gewassen op de akkers in het verleden beschermden tegen het wild.

Aan de westkant van Wiesel liggen verschillende kwelplekken en sprengkoppen die de twee bovenlopen van de Wenumsche Beek voeden. Hoewel in Wiesel tegenwoordig geen watermolens meer langs de beek staan, zijn de molenplaatsen nog wel herkenbaar door de aanwezigheid van cascades (watervallen) en een molenvijver.

We kruisen het Maarten van Rossumpad en komen in de “Korte Broek”. Van oudsher een “broekgebied”, nat en drassig door het opwellende grondwater. Vanaf 1850 is dit gebied drooggelegd voor landbouwdoeleinden. Vanaf de jaren negentig in de vorige eeuw wordt het gebied door ingrepen weer natter en schraler gemaakt.

In aanloop naar kasteel De Cannenburch komen we bij het begin van de Hartense Sprengen, de Motketel. In dit moerassige gebied bevinden zich maar liefst 20 gegraven sprengkoppen als basis voor het sprengenstelsel.  De Rode beek is een kwelbeek en de oerbeek van Vaassen. De beek bevat veel ijzer en heeft daardoor haar naam gekregen. Het voorzag de watermolens en de grachten van De Cannenburch van water. Kort na 1660 werd de Hartense Molenbeek vanuit diverse sprengen in de bovenloop van de Rode Beek gegraven. Dit water was helder en kon daardoor voor meerdere doeleinden gebruikt worden, zoals malen, pletten, snijden, hameren en wassen. Uiteindelijk draaiden er 17 watermolens in dit gebied. Tegenwoordig voedt de Hartense Molenbeek rechtstreeks de enig overgebleven molen van De Cannenburch, waarbij het water wordt aangevuld door een aftakking van de oorspronkelijke Rode Beek.

We lopen niet helemaal door naar het kasteel maar buigen af richting ons park. Daarbij zien we op afstand een waterval die behoort bij de boerderij De Geelmolen. De watermolen is gebouwd rond 1616 en bestond uit 2 losse molens. De Geelmolen heeft haar naam te danken aan de koperslagerij. Uit geschriften komt dit citaat: “Baren koper werden met grote hamers tot dunne platen geslagen”. In dit geval ging het om het slaan van geelkoper. In 1980 is de molen onttakeld, maar het water stroomt nog steeds. Het grappige is dat deze beek over een aftakking van de Nieuwe Beek heen stroomt met behulp van een aquaduct!

Als we weer terug zijn in ons appartement breekt de zon door ......