Moselsteig  

Etappe 3: Nittel - Konz. Inclusief aanloop routes ongeveer 23 km (66 km).
Woensdag 4 september. Hoogteverschil: klimmen en dalen ± 460 meter.
Weer: Zonnig, ook een paar wolkjes, 25 graden. Zwakke wind uit het westen.

Voor in totaal 8 € zijn we in ongeveer 20 minuten weer op het station van Nittel. Bij de straat met de mooie naam: "Im Blümchen" pakken we de Moselsteig weer op en lopen langzaam omhoog door uitgestrekte wijngaarden. Op de achtergrond een decor van een grote formatie dolomiet- en kalksteenrotsen. Deze gesteente zijn zo'n 235-243 miljoen jaar geleden ontstaan op de bodem van een tropische zee die hier toen was. We kunnen er helaas niet dicht bij komen. Wel jammer, want het 40 meter hoge gesteente schijnt rijk te zijn aan fossielen.

De route loopt tussen de druivenstruiken door weer naar beneden tot op een weg die ons verder omhoog leidt om de rotsformatie heen. We staan even te kijken naar een artistiek kunstwerk dat er vanaf onze positie vrij nutteloos bij staat, maar vanaf Luxemburg en de rivier gezien zou het op een zelfs op een dubieuze groet kunnen lijken. Het stelt echter de hand van God voor. We lopen nu verder aan de bovenkant langs de rotsformatie die we zelf niet meer kunnen zien. Het paadje is goed beloopbaar en slingert langzaam stijgend door een bosrand. Zo nu en dan naderen we de rand van de rotsformatie en dan is het uitzicht telkens weer grandioos.

Na enige tijd slaat het pad naar links af en komen we in een totaal ander landschap. Akkerbouw overheerst hier en de grond lijkt zich er ook prima voor te lenigen. Zo nu en dan is er ook nog een stukje bos of een weiland met koeien. De meeste (graan)oogst lijkt al van het land te zijn en we zien dat er veel groenbemesters zijn ingezaaid. Mais groeit hier misschien niet zo goed als in Nederland, daar zullen de hete zomers ook wel debet aan zijn. Als we op 286 meter hoogte een bocht om gaan, worden we getrakteerd op een vergezicht richting het dorp Fellerich.

We dalen langs een wijnberg af in het Albachtal (181 m) en zien Fellerich nu van een zijwaartse richting. Twee houten ligstoelen staan zo uitnodigend langs de kant van de weg dat we er een tijdje op gaan liggen. Er is niet veel fantasie voor nodig om hier uitgebreid een middagdutje te gaan doen. Maar we moeten weer verder. Na deze aangename verpozing volgt een flinke klim omhoog richting de Löschener Kapelle, vlakbij Wasserliesch aan de Moezel. De stijging lijkt eindeloos. Telkens als we denken bovenaan te zijn vanwege de blauwe lucht die door de omringende bomen te zien is, gaat het pad nog hoger.

Maar dan op 338 meter hoogte verschijnt eindelijk het witte kapelletje. We nemen hier het laatste deel van onze lunch en genieten van het enorme uitzicht over de Moezel. Met de stad Konz op de voorgrond en de Gross-stad Trier op de achtergrond zien we dat beide steden al bijna aan elkaar gegroeid zijn. Vandaar waarschijnlijk ook dat we morgen op de andere oever verder gaan.

We raken nog even in gesprek met enkele Duitse wandelaars en bejubelen de schoonheid van het landschap. De anderen verbazen zich ook over hun eigen landgenoten die steevast b.v. de Canarische eilanden opzoeken terwijl ze hun eigen land niet eens kennen. Dat komt ons heel bekend voor, dat geldt ook voor heel veel Nederlanders. Na dit licht filosofische gesprek dalen we af naar Wasserliesch.

Via een brug steken we het spoor over om daarna langs de rails richting de Saar en Konz te lopen. Bij de monding van de Saar in de Moezel vinden we 3 bruggen op rij. Een moderne voor de B419, de tweede voor het spoor en de meest stroomopwaarts gelegen brug de Konzerbrücke. Al in de Romeinse tijd lag op deze plek een brug over de Saar. De huidige brug is gebouwd in 1948.

Na de oversteek komen we uit bij het hoofdstation van Konz. Een kwartier later zijn we weer lopend bij ons appartement, een thuisreis dus.