Dag 62: 30 juni, Goumois-La Rasse (22,5 km).
We hebben heerlijk geslapen. De waterval werkt toch wel erg rustgevend. Na het inpakken lopen we weer naar Goumois om daar boodschappen te doen.
We verwachten een makkelijke etappe gezien het geringe hoogteverschil op de kaart. Maar schijn bedriegt. Ook deze etappe gaat de boeken in als zwaar. We zijn dan ook onderweg naar de Vallée de la Mort.
De hele dag lopen we vlak langs de grensrivier de Doubs. Het stijgt en daalt, soms is het dal zo smal en de rotsen zo steil dat er ijzeren trappen op aangebracht zijn. Er zijn dan geen alternatieven. Trappetjes beklimmen is echter niet Ina's favoriete bezigheid.
![]() |
![]() |
Onderweg komen we nog een abri tegen met veel mogelijkheden om te schuilen en zelfs te overnachten. Alleen is er geen water.
Er zijn her en der wel bronnen maar daar heb je eigenlijk toch nog wel iets als een filter voor nodig om het veilig te kunnen drinken. Als we denken het ergste achter de rug te hebben komen we bij de "Échelles de la Mort", de trappen des doods. Drie trappen van ieder 15 meter lengte. Menig toerist schijnt hier in het verleden het leven gelaten te hebben vandaar deze krasse benaming. De trappen zijn onlangs vernieuwd, dus behalve steil zijn ze nu wel veilig.Maar er afdonderen kan je nog steeds!
Gelukkig heeft het de laatste dagen niet geregend. De afdaling is spectaculair (filmpje). Het hele landschap is schitterend, ruw en ongeschonden. De rotswanden lopen tot 70 meter steil omhoog en hebben een lengte van wel 15 km. Vanaf de Zwitserse kant schijnt er nog wel eens iemand tijdens een mistige boswandeling in het diepe ravijn te storten.
Tijdens het afdalen moet strikt aan de regels worden gehouden. Dalend verkeer gaat voor. Niet meer dan 1 tegelijk en achterstevoren de trap af, net wat voor Ina.
![]() |
![]() |
De rivier de Doubs is soms heel wild, maar op andere stukken weer spiegelglad. Dit heeft te maken met stuwen die men erin heeft aangebracht. Een deel van het opgevangen water wordt n.l. naar waterkrachtcentrales geleid waar men al sinds het begin van de vorige eeuw elektriciteit weet te maken. Wat hierdoor is ontstaan is wel een streling voor het oog. Vlak achter zo'n stuw stort het water ruw naar beneden en dit is het domein van de wildwater-kanovaarders. We zien er enkele tussen de rotsen door naar beneden gaan. Iets na Goumois hebben we ook een hele camping gezien voor kanoërs. Na ruim 22 kilometer lopen bereiken we hotel 'La Rasse".
Deze plek is maar op 2 manieren te bereiken, via ons wandelpad of via Zwitserland over de Doubs door middel van een brug. De paar auto's die er staan komen ook allemaal uit kanton Neuchatel.
We proberen eerst even het terras uit. Keus hebben we overigens niet. Qua omgeving lijkt wildkamperen uitgesloten en voor maar 40 € pp. half pension is het ook geen straf om in dit hotel te overnachten. De herbergier/boer is ook gelijk kok en ober. Een druk mannetje maar wel eentje met veel hart voor zijn zaak. Hij is heel enthousiast en rent zich uit de naad voor zijn gasten. Of het personeel daar ook blij mee is betwijfelen we. We hebben weer enkele Nederlanders ontmoet, Leon en Hilly. Ook zij overnachten in La Rasse.
|
Na installatie op de ruime kamer douchen we op de gang. We hebben de keuze uit twee gerechten: forel of forel. De keuze bestaat uit gekookte of gebakken "Truite". We nemen gebakken forel. Na de maaltijd wandelen we nog wat rond het Hotel en praten we met Leon en Hilly. In het restaurant nemen we gezamenlijk nog een afzakkertje, een Himmberensnaps. We nemen er nog eentje en merken dat het personeel eigenlijk wel naar huis wil. Leon krijgt een sleutel, of wij zo vriendelijk willen zijn zelf het hotel af te sluiten. Zo de waard is vertrouwd hij zijn gasten.