Dag 46: 14 juni, Ribeauvillé (rustdag).

Na 9 dagen lopen is het eigenlijk weer eens tijd voor een rustdag. Het lopen gaat ons de laatste dagen goed af, maar we moeten ook weer niet overdrijven. 

We zijn gisteren al door Ribeauvillé gelopen en het lijkt ons een mooi dorp voor een stop. We worden wakker van de onrust om ons heen en bovendien brand de zon ook vol op de tent. Alle wandelkameraden zijn aan het pakken om weer verder te gaan, maar wij mogen het rustig aandoen. Nadat iedereen is verdwenen is het eerst tijd voor de schoonmaak. Zoals ook de foto laat zien hebben we daar altijd de halve camping voor nodig. We draaien een volle wasmachine. Voor het drogen spannen we een lijntje, het is warm en de was droogt snel.

Tegen de middag worden we uitgenodigd door een Italiaanse Oostenrijker die tegenover ons staat met zijn blauwe supercampertje. Zoiets zouden wij in de toekomst ook wel willen hebben. We zitten een uurtje gezellig te praten over de euro, de politiek en het goede leven. Hij schenkt daarbij een glas wijn en dat terwijl we eigenlijk aan de lunch toe zijn. Maar wat maakt het uit, we hebben fakansje.

Na de middag lopen we naar Ribeauvillé voor een site-seeing. Terwijl we het stadje verkennen zoeken we naar ansichtkaarten en een geschikt terrasje om de kaarten vol te schrijven. De hele westkant van de Vogezen/Elzas is bezaaid met Anton-Piek achtige dorpjes. Alles staat in het teken van de (meest witte) wijnen en het wordt tijd dat we ons daar eens wat meer in gaan verdiepen.

Het is met 28 graden inmiddels behoorlijk warm geworden. We vinden in de schaduw een sfeervol terras en nestelen ons in een hoekje zodat we alles goed kunnen overzien en rustig onze administratie wegwerken. De wijn die we kiezen is een frisse Pinot Noir. Eigenlijk hebben we helemaal geen zin om weer naar de camping terug te gaan maar we moeten ook voor de inwendige mens gaan zorgen. En dan bedoel ik dit keer een warme maaltijd. 

Enkele weken geleden vonden we het nog heel bijzonder als we ergens hoog in de lucht of ver weg in een weiland een ooievaar zagen. Hier schooien ze op enkele meters afstand over de camping en eten ze gewoon uit de hand. Onvoorstelbaar!

We eten bij de tent terwijl er op afstand wat onweer rommelt. Heel even moet ik vanwege wat regen met de brander uitwijken naar een droge plek onder een boom, maar het onweer blijft uit. We maken een praatje met Anno die ook nog steeds op de camping blijkt te staan en zetten nog even de conversatie met de Italiaan voort. En zo is de rustdag weer omgevlogen.