Dag 45: 13 juni, Châtenois-Ribeauvillé (23 km).

Er zit niet veel tempo in vandaag, We slapen lekker uit en zijn pas om 9 uur onderweg. Natuurlijk zijn we eerst naar de bakker geweest en iets boven Châtenois stoppen we voor het ontbijt en een mooi uitzicht. De eerste kilometers gaat het pad geleidelijk omhoog, maar vlak voor het kasteel "Haut Koeningsbourg" wordt het steil. We lopen van 193 naar 733 meter hoogte. Iets voor 12 uur zijn we op het hoogste punt bij het kasteel. In de middeleeuwen zou je met pek en veren worden onthaalt als je onaangekondigd het kasteel zou bezoeken, maar ons onthaal doet er niet voor onder.

Ruim voor de top galmt de muziek ons al tegemoet en bezweet klimmen we de laatste meters omhoog om van het ene op het andere moment midden tussen een menigte rondkuierende toeristen te staan. Maar er is koffie te krijgen en we kunnen even zitten. 

Het kasteel is een replica uit 1899. Het kan ook niet anders want door de eeuwenlange strijd tussen Duitsers en Fransen is hier weinig meer over dat nog ongeschonden overeind staat. Maar eerlijk is eerlijk het ziet er zeer indrukwekkend en ook oud uit. 

Het pad daalt daarna langzaam richting Thannenkirk en hoe het heeft kunnen gebeuren is ons een raadsel. We merken aan de looprichting dat we weer eens goed verkeerd zitten. Er zit niets anders op om dwars door het bos over allerlei overwoekerde paadjes zigzaggend naar beneden af te dalen totdat we de GR-5 weer gevonden hebben. Op dat moment zijn we ook in Thannenkirk. Het dorp zelf stelt niet zoveel voor. Men probeert er wel wat van te maken met bloembakken en drinkwaterbronnen, maar het ziet er naar uit dat het niet gaat lukken.

We vullen de flessen met bronwater en stijgen weer naar het volgende hoogtepunt: de kasteelruïne "Haut Ribeau" op 650 meter. De borden zeggen dat het er levensgevaarlijk is, ik kijk nog wel even rond, overweeg nog om een roestig trapje op te gaan dat boven een afgrond bungelt, maar dat breekt vast af als ik halverwege ben, dus toch maar geen risico nemen. Op naar de volgende ruïne. Dat wordt château "Saint Ulrich". Dit is een mooie ruïne en ook nog eens in redelijke staat. Hier is nog heel goed voor te stellen hoe het kasteel er in volle glorie uitgezien moet hebben.

Strategisch gelegen op een rotspunt met uitzicht over de hele Rijnvallei en het dorp Ribeauvillé, dat vroeger natuurlijk een stuk kleiner was. De meeste muren staan nog overeind, de fantasie mag de rest invullen. Vanuit de intacte kasteeltoren is het geheel goed te overzien. Verder tegen de helling staat het château du Guirsberg dat zo op een randje staat dat het vermoedelijk ook voor de bewoners onbereikbaar was. We lopen verder naar Ribeauvillé. Het ziet er erg pittoresk uit, maar dat bewaren we voor de rustdag van morgen. Eerst maar eens op zoek naar een supermarkt.

                                         

We moeten daarvoor het hele dorp doorlopen en op onze laatste reserves bereiken we de camping Municipal Pierre de Coubertin. We zijn even helemaal uitgeteld. Met 25 graden is het vandaag ook weer een warme dag geweest. We zien een hoop bekenden terug: Karel, de twee Duitse vrouwen, de Fransman uit Barr en niet te vergeten Anno die zijn tent alvast in Ribeauvillé heeft neergezet, maar nog wel een paar etappes moet lopen. Door alle ontmoetingen komen we pas laat aan eten toe en liggen we ook pas tegen 23.00 uur plat.