Etappe
10: Lemele - Nijverdal (16 km).
Zaterdag 3 juni 2006.
De tent is droog als we opstaan. Het is al 11 graden als we om 9 uur de draad weer oppakken. Het is in alle opzichten een mooie dag. De zon schijnt regelmatig, de spierpijnen blijven uit en de blaren spelen niet op. Bovendien worden we vandaag getrakteerd op mooie vergezichten vanaf de heuvels waar het pad overheen slingert. Glooiingen zijn voor ons platterdanplatte Noordelingen altijd wat surrealistisch, maar wel strelingen voor het oog. Wij raken al opgewonden van een molshoop. De eerste 5 km gaan door landerijen en buurtschappen. Vrij abrupt lopen we de bossen in en staat er een dertiger op het programma, de Eelerberg. De volgende berg is de Hellendoornse Berg, ook dertig meter hoog.
Geluid kan ver dragen in een stil bos. Wij horen woeste motorgeluiden die steeds dichterbij komen. De motoren komen uiteindelijk niet in beeld en langzaam sterft het geluid weer weg maar tegelijk horen wij ook weer een nieuw geluid: gillen! Het vermoeden wordt snel bewaarheid, wij naderen het pretpark “Hellendoorn”. Als eenzame wandelaars zien we door de bomen heen een grote menigte hossende, krijsende en gillende mannen, vrouwen en kinderen.
![]() |
![]() |
Wij zijn blij dat we goed gescheiden blijven door hoge hekken met videobewaking. Snel lopen we door. Direct na het park komen we op een relatief hoog lopende weg die ons een fraai uitzicht geeft op het dorp Hellendoorn. We hebben ons droomhuis al snel uitgezocht, nu maar hopen dat we een prijs in een loterij winnen en dat nu juist dat huisje vrij komt (de bewoners waren al wat op leeftijd …).
De volgende berg heet de Noetselerberg, een zestiger. Ook hier weer schitterende vergezichten over uitgestrekte heidevelden. Verder gaat het weer en het wordt steeds hoger, na de Haarlerberg (63 m) volgt de Grote Koningsbelt (75.5 m). Met een zonnetje dat steeds vaker door de wolken heen schijnt en een mooie wandeltemperatuur van 18 graden is het puur genieten.
We stoppen deze dag op tijd. De camping “de Noetselerberg” is vol want het is Pinksterweekend. Het voordeel van een tent is dat je overal tussen past. Bovendien is er de ongeschreven wet die zegt dat je wandelaars nooit mag weigeren.
Na de tent te hebben opgezet lopen we eerst Nijverdal-centrum in voor ons dagelijkse biertje. Na “thuiskomst” bestaat het zelfgemaakte diner uit gebakken zalmfilet, aardappelpuree, erwtjes en worteltjes. Naast ons verrijst een gammel tentje van een stel wandelaars van onze leeftijd. Amateurs is de eerste gedachte, wie gaat er nu met zo’n tent aan een lange afstandswandeling beginnen. Ze passen er ook haast niet in. Aan de picknicktafel komen we tot een gesprek en horen we dat ze ervaren alpinisten en huttentocht wandelaars zijn. Schijn kan dus echt bedriegen. Het tentje dat inderdaad voor een paar euro is gekocht is slechts een ludiek experiment. Volgens hen heb je in Nederland in principe ook niet meer nodig. Dat is misschien wel zo, maar wij zijn toch gesteld op iets meer comfort en zekerheid. We heffen nog een glas op elkaars tocht en gaan rond half elf te midden van een camping vol geroezemoes onder de ganzenwol.