Dag 40: 8 juni, Abreschviller-Donon (23.5 km).

Als om 6 uur de wekker afloopt zijn Jos en Bart al aan het pakken. Iets na 7 uur verlaten ook wij de camping. Bij een bushalte zwaaien we Jos en Bart uit die helaas dus weer Nederland terug moeten. De ontmoeting was kort maar krachtig.

In het zonnetje lopen we het dorp in om bij de boulangerie een ontbijt met koffie te nemen. Het is een luxe die we ons al enige tijd veroorloven. Zeker ook vandaag nu we verder de Vogezen intrekken en er geen catering zal zijn onderweg. We steken een brug over naar het dorp Lettenbach waar we direct al verkeerd lopen. Als we aan het eind van het dorp een klimmend bospad inlopen valt het op dat er geen tekens meer zijn. Als we teruglopen staat er een oud mannetje druk te gebaren waar we wel heen moeten. We hebben een klein paadje gemist dat ons naar een weiland leidt. 

De wandeling naar de top van de Donon duurt vrijwel de hele dag. Meestal klimmend, soms ook weer wat dalend. We lopen over een bergketen met aan beide kanten verre uitzichten. We zien een hele rits toppen voor ons en de kaart vertelt ons dat we ze allemaal over moeten tot we de Donon bereikt hebben. Wij hebben beiden het gevoel dat nu het grote werk is begonnen. Dat we het hier allemaal voor doen!

Aan het eind van de ochtend ontstaan er een paar stapelwolken. Het begint met 25 graden al aardig warm te worden. 

Bij het Croix Guillaume bekijken we een Romeinse opgraving. Alhoewel er slechts fundamenten te zien zijn is er met kleine info-paneeltjes een goed beeld gevormd hoe men hier zo'n 2000 jaar geleden een leefgemeenschap vormde. Door de ligging aan een een Romeinse route wordt er aangenomen dat het om een soort boerderij/herberg ging. We nemen alle tijd want de kans dat we hier weer komen is niet groot. Heel bijzonder om dit te ervaren. Andere mensen zijn er niet.

Uit de stapelwolken begint het rond 12 uur licht te regenen en een half uur later horen we de eerste onweersklap.

Volgens de kaart zouden we nog een schuilhut kunnen halen voor het erger wordt, maar dan moeten we wel doorlopen. Makkelijk gezegd met een flink hellingspercentage en een zware bepakking. Als het onweer vlak voor ons voorbij trekt houden we de pas in, gaan we het redden? Een paar minuten later komt een nieuwe bui recht op ons af. We schuilen onder de bomen aan de rand van een bos en wachten af. Op een gegeven moment is er een enorme knal die achter ons begint en voor ons in de zwarte lucht verdwijnt. Het is vooral onweer tussen de wolken, maar op bijna 1000 meter hoogte zijn die wolken wel erg dichtbij.

Als het ergste voorbij lijkt te zijn lopen we door naar de abri "Paul Bechler" waar we in alle rust onze lunch nemen. Als we na enige tijd weer verder lopen zien we een nieuwe onweersbui in de diepte onder ons verticaal onweer afgeven. Geen pretje om daar doorheen te moeten lopen. Als we over de rand van de berg kunnen kijken zien we dat er geen nieuwe buien meer aankomen.  

Overal zijn nog steeds de gevolgen te zien van de enorme storm die in 1999 in 2 uur tijd miljoenen bomen tegen de vlakte smeet. De meeste braken af als luciferhoutjes. 

We stellen ons zo'n situatie voor dat iedereen weet dat er een orkaan aankomt en alleen wij weten dat niet. Waarom zou iemand ons ook waarschuwen? Dit soort risico's lijkt er gewoon bij te horen. Het zet ons echter wel aan het denken.

Vlak voor de Donon komt er een potentiële slaapplek. Volgens het boekje moet er een watertap zijn, maar hoe goed ik ook zoek er is niets te vinden. Bovendien ligt op zichtafstand een autoweg wat een tweede reden is om er niet te gaan staan. Tegen 15.00 uur beklimmen we de Donon met een hoogte van 1009 meter. Hoe hoger we komen hoe fraaier het uitzicht dat we aan alle kanten hebben. Omdat de top met de auto bereikbaar is komen we nu ook toeristen tegen. Een groep Duitsers zonder bepakking probeert ons in te halen. Hier valt het pas echt op dat we een goede conditie hebben opgebouwd.

Ook voor ons is het zwaar, maar het doet ons goed dat de twee snelste Duitsers ons niet kunnen bijhouden. Ze bereiken vlak na ons de top, helemaal buiten adem en met een hoofd als een biet. Terwijl de rest van de groep hijgend naar boven komt hebben wij de rugzak allang afgedaan en genieten we van het 360 graden uitzicht. We bekijken de replica van een Romeinse tempel die daar gestaan moet hebben (een neppe dus). Tijdens de afdaling komen we nog veel meer restanten tegen van een rijk Romeins religieus verleden. 

Na een zeer lastig pad, vol met ongelijke keien besluiten we eens uit te gaan kijken naar een plek om te overnachten. We zien een hotel met een terras. De eerste 10 km komt er geen camping en de lucht werkt nog steeds. De beslissing is snel genomen, vandaag wordt het een luxe hotel. Op het terras nemen we eerst een verfrissend biertje terwijl ik nog even naar mijn ouders in Nederland bel. Er is plaats genoeg in hotel "Velleda" en we krijgen een luxueuze kamer. Na een heerlijke douche dineren we in het hotel zelf. 

Bij het ontcijferen van de menukaart krijgen we hulp van het tafeltje naast ons. Alhoewel de bedoelingen goed zijn begrijpen we er geen snars van en laten we ons maar gewoon verrassen. En dat was geen verkeerde keuze!