Dag 34: 2 juni, Liverdun-Amance (20.5 km).

Blijkbaar loopt er een belangrijke spoorlijn tussen de camping en het dorp want de hele nacht hoor ik de treinen toeteren ter hoogte van het station van Liverdun. Ina heeft er niet veel van gehoord. Het is blijkbaar in Frankrijk verplicht dat elke trein die niet op een station stopt wel een waarschuwing afgeeft dat-ie er aan komt. Nou dat klinkt 's nachts behoorlijk tussen die heuvels.

Toch wel goed uitgerust wordt de wandeling weer aanvaard. Maar eerst moeten de parasol en stoelen weer teruggebracht worden. We nemen afscheid alsof we elkaar al jaren kennen. Het zijn eenvoudige mensen die gelijk alles met je willen delen, dat komt warm over.

Bij de bakker halen we 2 baguettes voor onderweg en klimmen omhoog eerst door een dal later tot op een plateau. De eerst volgende kilometers gaan weer door bossen tot aan Pompey. Onderweg wordt een van de stokbroden met paté en notenkaas naar binnen gewerkt.

Tegen de middag bereiken we Custines met het doel iets te willen eten. We hebben de wetenschap dat er de eerste uren geen horeca meer komt, maar we hoeven helemaal niet te zoeken. De route loopt haast het restaurant in. We nemen een groot omelet en blijven een tijdje in de schaduw zitten.

In het dorpje tap ik nog wat geld en koop wat soep en wijn in het lokale buurtsupertje. We gaan de berg weer op naar het eerst volgende plateau richting Blanzey. Het is een lang pad en het is knap warm geworden. We hebben geen idee waar we vanavond moeten gaan slapen. Zoals het nu uitkomt stranden we ergens bij Amance. We zien wel. 

Amance ligt zeer fraai boven op een heuvel op zo'n 400 meter hoogte. We kijken uit op Nancy. Het is stil in het kleine dorp behalve in het gebouw tegenover de kerk waar de psalmen ons tegemoet komen. De kerk zelf is tijdelijk buiten bedrijf. Het is ondertussen bijna 18.00 uur en na Amance komt er een hele tijd niets meer. We zien eigenlijk ook nergens een plek om de tent op te zetten. Bij het voorlaatste huis staat iemand in zijn tuin te harken en klein meisje speelt naast hem. 

Ina trekt de stoute schoenen aan en vraagt in haar beste Frans of de man misschien een stukje vlak gras achter zijn huis heeft.

Laat hij dat nou toevallig wel hebben en sterker nog, we zijn ook meer dan welkom. Nee, we mogen dwars door het huis heen lopen de schoenen hoeven niet uit. Achterin de tuin is een vlak stuk gras gecreëerd als speelwei voor de kinderen. Daar mogen we de tent opzetten en als we iets nodig hebben moeten we het maar vragen. We hebben alleen water nodig en verder redden we ons wel. Er staat ook een bankje en terwijl er over Nancy een dikke donderbui trekt zitten wij heerlijk in de zon te eten. 

                                                           

En passant jagen we de agressief blaffende hond van de buren nog even weg met de daizer. Die hebben we verder niet weer gezien. Wat later op de avond komt een van de kinderen naar ons toe met een bord waarop een aantal kleine crêpjes liggen. De pannenkoekjes zijn nog warm ...