Dag 24: 23 mei, Dudelange-Bois de la Coté (22 km).
Dit keer kost het 3 € om in Dudelange terug te komen. Even ter vergelijking: een toeristendagkaart kost in Luxemburg 5 €! In het gehucht Burange stappen we weer uit de trein. Bij een benzinepomp kopen we onze broodvoorraad voor vandaag. Het ontbijt nemen we iets verder op een bankje in het bos.
Al snel breekt de zon door en wordt het weer warm. De wandeling van vandaag loopt hoofdzakelijk door de bossen dus lekker koel. Het is een flink eind lopen tot de franse grens. Het landschap rolt aan ons voorbij. Molvange is een klein dorpje waar de tijd heeft stil gestaan. We vinden er koffie en thee in een soort huiskamercafé gerund door een oude dame.
![]() |
|
Op de deur van het café staat de naam 'Willem" en dat geeft aanleiding tot een lang gesprek over de geschiedenis van dit gebied. Gelukkig kan het allemaal in het Duits. De vrouw begint te fluisteren als ze over het Duitse verleden praat. Het ligt allemaal nog erg gevoelig in deze streek. Willem was de grootvader, destijds eigenaar van hetzelfde café. Lotharingen was toen Duits (tot 1918). Opa en oma konden geen woord Frans.
Na 1945 is het gebied weer Frans en is Duits zo'n beetje taboe. We praten ook over het toenemend aantal forensen dat de leefbaarheid van de kleine dorpjes ernstig aantast. Men haalt de boodschappen in de grote supermarkten en de kleine middenstanders moeten het opgeven.
We stoppen nog even bij de kapel "Notre Dame du Chêne" voor een korte pauze. Er komen verder vandaag geen dorpjes meer. We hebben al in Bettembourg extra eten ingeslagen, want het plan was om wild te gaan kamperen. Alleen het water is nog een probleem. Bij een abri (Chalet "Virginie Ritter") van de Club Vosgien in de buurt van Algrange vinden we een prima plek om de tent op te zetten. Een toevallig aanwezige beheerder geeft ons ook nog eens een extra 2 liter fles met bronwater. Met 6½ liter water moeten we het nu toch wel gaan redden.
|