Dag 25: 24 mei, Bois de la Coté-Pérotin (24.1 km).
We staan weer vroeg op (6 uur). De tent wordt redelijk droog ingepakt en om 7.15 uur lopen al weer verder. Op zich hebben we wel goed geslapen, maar het idee om alleen in een bos te staan, kwetsbaar in een klein tentje, geeft toch geen goed gevoel.
Het pad loopt op hoogte langs de plaats Algrange. Het ziet er hier allemaal wat troosteloos uit. De wat kleurloze huizenbouw, maar ook het achterstallige onderhoud geeft ons de indruk dat het gebied vroeger betere tijden heeft gehad. Het bospad is onlangs nog intensief gebruikt door bosarbeiders die met zware tractoren diep sporen hebben getrokken door onze Gr-5. Wat nog resteert is verder gemolesteerd door dorpelingen met crossmotoren, dus het loopt allemaal wat moeilijk vandaag.
Het verbaast ons dat we hier, op nog geen 100 meter van de buitenwijken van Algrange, vlak voor een vossenhol 2 kleine vosjes zien ronddartelen. Even verder is de ingang van een oude mijnschacht omgebouwd tot een Maria-grot. Dit wordt wel goed bijgehouden, de bankjes zijn net geverfd.
![]() |
|
De volgende verbazing is het open landschap dat zich ontvouwt zodra we het bos uitkomen. Zo zie we Frankrijk het liefst, oneindige graanvelden. Het enige wat je hoort is de wind die warm over de velden strijkt. Dankzij die wind is het nog uit te houden, de temperatuur komt vandaag op 27 graden.
In Fontoy nemen we een kop koffie op een terras voor een Chinees restaurant. Chinezen zie je overal, net als in Nederland, een volkomen geaccepteerd fenomeen. Verder gaat het weer, de wind gaat liggen en het wordt nu wel erg warm en dat met 18 kg op de rug. In Neufchef doen we onze inkopen in een heerlijk koele supermarkt. Terwijl op de TV formule-1 wagens door Monte Carlo scheuren genieten wij van een koud flesje cola in een van de lokale kroegen. We gaan afwijken van de route om in Pérotin te komen waar een camping moet zijn. De weg ernaar toe is ronduit gevaarlijk. Zodra het kan nemen we een zijpaadje om na enkele kilometers bij Pérotin aan te komen.
We treffen een soort recreatiepark aan waar dagjesmensen zich op de speelweide en de barbecueplaats vermaken. We horen dat de camping al jaren dicht is, vanwege de aanscherping op het gebied van sanitair. We strijken maar neer op een terras en nemen een biertje. Er zit weinig anders op om te wachten tot iedereen weg is om vervolgens de tent op te zetten op de voormalige camping. Het plan lijkt op zich wel goed. Weer ontmoeten we de twee Nederlanders die van hotel naar hotel lopen. Dit keer hebben ze 2 vrienden bij zich. Ze hebben een rustdag en hebben net een mijnmuseum bezocht. Gezamenlijk nemen we een toast op de verdere reis.
Tegen de avond eten we in het zonnetje onze warme maaltijd en zetten de tent op, een beetje uit het zicht in een hoekje van de voormalige camping. Als we uiteindelijk proberen te gaan slapen is het nog steeds erg onrustig op het terrein. Auto's rijden af en aan, het is nu duidelijk het territorium van de lokale jeugd waar we in zijn beland. Te laat om hier nog verandering in aan te brengen.